Mijn boekenplanken

Eigen boekje

Mijn boekje De dialogen is niet het belangrijkste boek op mijn boekenplanken, maar wel prominent aanwezig. Het raakt niet zoek, zoals menig ander boek.

Op deze site leg ik mijn ziel bloot in de bespreking van de boeken in mijn boekenkast. Wie is de auteur van De dialogen? Straks weet de lezer meer van mij dan ik van mezelf. Ik ben de schaamte en meer voorbij.

Mijn boekenkast

Mijn boeken

“Laat me je boekenkast zien en je bent een open boek voor mij”, zeg ik vrij naar een uitspraak dat je veel van iemand weet als je zijn boekenkast bekijkt. Montaigne schreef dat hij na een leven denken en schrijven over zichzelf niet wist wie hij was. Nee, dat is niet mogelijk, want je verandert met de tijd, door je belevenissen en je activiteiten. Iemand die mijn boekenkast bekijkt, krijgt overigens geen inzicht in mijn persoonlijkheid als hij niet weet wanneer de boeken zijn gekocht en gelezen. Ook weet zij (ik pas me aan wat filosofen doen: ik gebruik zij) niet dat ik de helft van mijn boeken helemaal niet of half heb gelezen. Heerlijk, ik hoef allerlei boeken waar ik nu ineens (weer) belangstelling voor heb en die vaak uitverkocht zijn, maar te zoeken. Ik kocht ze in een tijd dat je ze niet even snel op internet kon bestellen. Ik zou boekenmarkten en winkels met 2e hands boeken moeten afstruinen, leuk, maar tijdrovend. Nu ik vrijwel alles kan vinden en zelfs meer dan me lief is, blijft het vinden van oude boeken over een onderwerp in mijn eigen kast toch een genoegen Niet zo maar te pakken, dat is te eenvoudig. Boeken die ik verplaats straffen mij genadeloos door lang onvindbaar te blijven.
Omdat de tijd nadert dat ik de hele zooi moet afstoten, kijk ik nog eens naar mijn boeken. Ze zijn een belangrijke geheugensteun voor de verschillende perioden in mijn leven. Zo ben ik de boeken kwijt van mijn vroegste jeugd. Mijn eerste boekjes. En daarmee waarschijnlijk veel herinneringen die ermee samenhangen. Maar er blijft nog genoeg over.

Boeken voor mijn 13e jaar 1

Mijn boekenplanken vertegenwoordigen perioden uit mijn leven. Fictie en non-fictie. Daarom doe ik boeken die voor een periode belangrijk zijn of zelfs niet heb gelezen ook niet weg. En wat is geluk? Je eigen boeken lezen. Las ik onlangs in de NRC. Dat kan ik beamen, want dat doe ik al jaren. Uitverkochte boeken uit de jaren 60-70, nooit goed gelezen hoef ik niet 2e hands aan te schaffen. Kijk aan, heerlijk, daar staan boeken over een onderwerp dat me 50 jaar geleden al boeide. Het is een gevoel van puur geluk om die zo te kunnen pakken. Wel veel studieboeken en planologische literatuur opgeruimd. Toch een gat en ook een lacune vormen Engelse pockets. Na mijn middelbare school las ik vrij weinig, zeg maar nauwelijks, Nederlandse literatuur. Die pockets las ik ’s avonds in bed voor het slapen gaan tijdens een groot deel van mijn werkzame leven. Ze waren jarenlang een onzichtbare tweede rij in al mijn boekenkasten tot Merietje vond dat ik teveel kastruimte claimde. Ik heb vele dozen met pockets weg gedaan en na een enorme opruiming zei Merietje dat ze in mijn kamer geen verschil zag. Een aantal dozen heeft ze haar eigen kamer in gedragen, bij nader inzien jammer om weg te doen. Ik heb ooit enkele jaren lijsten aangelegd van boeken die ik in een jaar las, maar ben die kwijt. Weer een stukje geheugen foetsie. De moeder van Merietje vond dat boeken kloek en gebonden moesten zijn. Liefst goud op snee. Ik wachtte met het kopen van gebonden uitgaven van nieuwe boeken tot ze in pocketvorm verschenen. Maar komaan, laat ik beginnen met een greep uit de boeken die ik las toen mijn vader nog leefde, dus voor mijn 12e jaar. Maar wacht even, voor ik in mijn eigen boekenkast duik om boven water te halen wat ik voor mijn middelbare schooltijd las, probeer ik wat jeugdliteratuur voor de geest te halen die ik leende. Uit een winkel in de buurt met de muren gevuld met wanden zwarte banden. Op de toonbank een lijst met auteurs, titels en nummers. Voor de klanten veel Wild-West en voor mij Karl May. Andere boeken herinner ik me niet meer. Wel een gênant moment. Ik wilde een boek nog een keer lenen. De man achter de toonbank kan ik niet meer voor de geest halen, maar zijn woorden hoor ik nog.
‘Dat is een meisjesboek.’
Ik was niet blij met de informatie. Maar ik voel na 70 jaar nog mijn reactie: “Nou en? Ik vind het boek leuk.” Ik was nog te verlegen om iets terug te zeggen. Mijn vader raadde me aan dat vooral wel te zeggen, maar er voor te zorgen met “twee woorden” te spreken en er “meneer” of “mevrouw” aan toe te voegen.
Wat vergeet ik allemaal? Afke’s tiental? Pietje Bell? Dik Trom staat in de mijn kast, naast een exemplaar van Merietje. En wat ik bijna over het hoofd zie: 20 kleine pocketboekjes (11,5 x 8 cm, zo’n 200 bladzijden, kleine lettertjes) met titels als De spookpiraat, De zwarte hertog, De eenzame woudloper, Duivelseiland, Goudeiland en dergelijke. Deze Junior-Jongensboeken-Serie was een uitgave van uitgeverij ‘De Verkenner’ te Baarn in samenwerking met het nationaal hoofdkwartier van ‘De Nederlandse Padvinders’. In ieder boekje staat op de titelpagina mijn naam, gedrukt. Gemaakt met rubberen letters en een stempelkussen met inkt. Mijn eigen drukkerij. Ik voel weer hoe interessant ik die kleine boekjes vond, een kostbaar bezit. De schrijvers zijn onbekende – voor mij onbekende – Engels of Amerikaanse auteurs. Er zit een Nederlander tussen, een Dijkstra, jawel, ene Roel met zijn boekje Zilveren vleugels. Van de padvinderij moest ik overigens niets hebben. Vriendjes gingen er wel bij en het verbaasde me hoe ze onder leiding van een jong meisje of ouder meisje in de buurt rondzwalkten en naar haar moesten luisteren. Ik kon me niet voorstellen dat wat ze deden leuker was, dan ik voor mezelf bedacht.
Op de overloop staat een Billy van Ikea met op de bovenste plank pocketboekjes die ik las voor mijn vader overleed. (B. 11 aug 2019).

Ongeschikte boeken 2

Kinderen krijgen nog boekjes voor hun vijfde. Kleurige en aardige kinderboeken waar oma en opa uit kunnen voorlezen. Daarna kijken ze op een eigen telefoontje of tablet en doen spelletjes en wat niet al. Ouders maken zich zorgen wat ze wel en niet zien en op delen van internet zit een kinderslot of iets dergelijks. Moderne techniek, meer verleidingen dan vroeger, maar af te sluiten. Ik had vroeger minder verleidingen als kind, maar afsluiten of verbieden was moeilijker.
Mijn vader was het niet eens met mijn boekkeuze. Op de kaft van bijvoorbeeld De burggraaf van Bracelone van Alexander Dumas maakt een bepruikte heer via een luik in de vloer dat hij wegkomt, als de bedrogen echtgenoot of minnaar in de deuropening verschijnt. Een jonge vrouw met een diep decolleté helpt hem ontsnappen. Op de kaft van De klokkenluider van de Notre-Dame van Victor Hugo kijkt een katholieke geestelijke achterom naar een blote, beeldschone jonge vrouw slechts gehuld in een doorzichtig gewaad dat niets te raden overlaat. Mijn vader was bang dat de inhoud ongeschikt was voor een ventje van 10-12 jaar, maar had geen zin om de boeken eerst zelf te lezen. Ik las ze met veel plezier en herinner me geen seks. Ik zie mijn jeugd voor me.
Stripboeken en beeldromans vond hij eveneens ongeschikt. Op een zaterdagmiddag ruilde ik een kostelijke zak knikkers tegen een stapel Dick Bos-boekjes, beeldromans met een omvang iets groter dan de junior jongensboeken. Die wilde ik in de huiskamer aan tafel lezen. Maar pa pikte alle boekjes in, zette ze naast zijn stoel en was het hele weekend zoet.

Alexander Dumas
De burggraaf van Bracelone De laatste jaren der musketiers
De man met het ijzeren masker Het einde der musketiers
De graaf van Monte Christo

Victor Hugo
De bultenaar van Parijs De klokkenluider van de Notre Dame
De ploegers van de zee

Een collega van mijn vader kreeg lucht van mijn voorkeur en gaf mij enkele prachtige gebonden boeken die zijn oudere zoon niet las. Ook daar had mijn vader zijn bedenkingen over, vooral over de Roos van Dekama, maar hij kon er weinig aan doen. Hij stimuleerde lezen, maar de inhoud controleren was hem te veel moeite.

Charles Dickens
Barnaby Rudge

Jacob van Lennep
De Roos van Dekama
Ferdinand Huyck (staat in het rijtje op de plank, maar ik zal het wel later gelezen hebben).
(B. (12 aug 2019)

Fish en chips 3

Mijn vader ging regelmatig naar de tweedehands boekenmarkt in Den Haag op de Hobbemastraat. Hij sloeg Engelse pockets in en keek bevreemd naar mijn aandacht voor een serie rode gebonden boekjes, goud op snee, met lint, van Dickens, van Van Lennep of Jules Verne. Ik durfde niet te vragen of hij die voor mij wilde kopen. Ik zie ze nog voor me. Hij kocht onder andere Mickey Spillane, een zeer populaire Amerikaanse schrijver van detectives. Als boekenwurmpje vond ik zaterdagochtend samen naar de boekenmarkt gaan leuker dan zondag naar een voetbalwedstrijd van ADO waar hij me ook mee naar toenam. Als verkoper van kantoormachines – schrijf– en rekenmachines aan grote bedrijven – zag hij er altijd keurig uit, ook op de tribune. Wat ik niet verwachtte, was dat mijn vader fish and chips wilde eten in een onooglijk tentje verborgen in een zijstraatje naast de markt. De fish en chips waren even lekker als het tentje smerig. Het was een pijpenlaatje met tafeltjes aan de muur. We aten de fish en chips met onze handen van kranten en de vloer was spekglad van de olie. En de klanten waren nogal vierkante Hagenezen, waar tussen mijn vader gezellig stond te eten.
Mijn vader had een boekenkast met alleen Engelse boeken, en dat stimuleerde me om ook snel Engels te kunnen lezen. Maar toen ik zover was, bleken zijn boeken me niet te boeien. Toen mijn moeder naar een verzorgingshuis ging, en ze veel weg moest doen, heb ik dat nog eens gezegd en ik weet niet door wie of hoe, maar plots was die kast met boeken weg. Merietje vond het niks.

Middelbare schooltijd, eerste jaren
Even voordat ik het mooiste rapport van de hele school mee naar huis nam, was mijn vader overleden. In de eerste jaren op de HBS was ik misschien de enige leerling enthousiast over de geschiedenis van het Oude Egypte, van Grieken en Romeinen. En van meet af aan ook over de Engelse dichters, Shelley, Keats, Wordsworth.  

Mika Waltari Sinuhe The Egyptian
Mika Waltari De zwarte engel

Ik las Sinuhe in het Engels (betaalbare pocket) en ben vergeten of ik dat lastig vond. In ieder geval was ik zo onder de indruk dat ik een vriendje aanraadde het ook te lezen. Hij haalde een vertaling uit de bibliotheek (na mijn periode geleende jeugdboeken kocht ik boeken en heb ik geen bibliotheek meer van binnen gezien) en zijn moeder was geschokt. In het begin van het verhaal verliest de hoofdpersoon have en goed aan een prostitué om daarna berooid Egypte te verlaten. Ik hoor haar nog zeggen: ‘Ik heb dingen gelezen, waar ik geen weet van had.’ Ik wist niet waar ze het over had. Het gekke is dat ik er geen rode oortjes van kreeg, misschien door mijn gezwoeg met het Engels. Ze nam het me kwalijk dat ik haar zoontje dat boek had aangeraden. (B. 13 aug 2019).

Duitse leraar en het Oude Egypte 4

Ik deed mijn best op school. Alsof mijn vader nog mijn rapporten beoordeelde. Dat verhinderde niet dat ik voor vertalingen van het Nederlands naar het Duits steevast een “paal” scoorde tot grote hilariteit van de klas. Ik zei tegen de leraar dat alle nieuwe zaken in zo’n proefwerk door mij goed waren geschreven en dat ik de paal kreeg, omdat ik enkele zinnen moest afraffelen door tijdgebrek. Het regende overigens onvoldoendes. De leraar had niet alle zinnen op het bord geschreven en zijn aanvulling kostte gauw een kwartier van de krappe 45 minuten. Ik maakte me geen enkele zorgen over mijn Duits, want op een examen krijg je tijd zat. Tijdens een proefexamen rond Kerstmis prees hij me de hemel in, want ik had een hoog cijfer en zijn kern van voldoendes had het er bij laten zitten. Toch is hij me ook op een andere manier bijgebleven. Hij besteedde soms een uur aan wat ik dan nu maar opvoeding noem, iets dat ik thuis miste. Mijn moeder was lief, maar ik miste zo’n gesprek als hij af en toe hield met de klas. Ik herinner me nog dat hij weinig waardering had voor hun belangstelling voor  welke muziek in de top tien stond, de voetbalcompetitie en dergelijke. Zaken die mij ook totaal niet interesseerden. In plaats hiervan raadde hij het boek Goden, graven en geleerden aan van C.W. Ceram. Een duur gebonden boek over de opgravingen in Egypte. Ik vroeg zelden of nooit iets, maar ik kreeg dat boek prompt. Ik heb het verslonden en wilde andere. Veel Duitsers, opmerkelijk.

Otto Neubert    De vallei der koningen
Werner Keller   De bijbel heeft toch gelijk
L.A. Rademaker Waar bleven de Tien stammen van Israël?

Beide boeken las ik ook voor de wereld van de oude Egyptenaren en al die verwijzingen naar de bijbel deden me weinig. Ver gaat daarin dr. L. A. Rademaker in zijn boekje Waar bleven de Tien stammen van Israël? Wetenschap en bijbel moesten hoe dan ook in overeenstemming gebracht. De stammen die niet door de Babyloniërs zijn weggevoerd, hebben zich volgens de Britse Israëlische Beweging verspreid van Amerika tot Australië op basis van bijbelcitaten en bestudering van de piramide van Cheops. De afmetingen van de piramide, de kamers en afstanden van de inwendige gangen vertellen het verleden en voorspellen de toekomst. De komst van Hitler is eruit af te leiden. Rademaker baseert zich op The Great Pyramid, de goddelijke boodschap door Davidson en Aldersmith. In Nederland verscheen een vertaalde bewerking De Steenen spreken door Van der Vecht. De wiskundige Freudenthal heeft de berekeningen van Davidson proberen na te gaan en vindt die onnavolgbaar. Het is ‘verhalende algebra’. Mensen die doorslaan met rekenen zijn niet meer te temmen en krijgen een geestelijke vernauwing tot verstandsverbijstering toe, schrijft hij. Hij ziet dat niet alleen bij Rademaker, maar ook bij de piramidebouwers en de oude Grieken. Dit vind ik wel een aardig theorietje. (B. 14 aug 2019)

Van de Oudheid naar nog meer piramiden 5

Van de piramiden is het een stapje naar de piramiden van de Inca’s en Azteken.

Victor W. von Hagen   Realm of the Incas
G.C. Vaillant    The Aztecs of Mexico

Als ik de boeken nu ter hand neem, schrik ik. Waar hield ik me als middelbaar scholiertje mee bezig? Ik las een artikel in de NRC over Inca’s en Azteken en meende de auteur te betrappen op vermenging van de volken. Ik schreef als 14-15 jarige een brief aan de auteur en hij antwoordde uitgebreid. Ik herinner me de aanloop waarin hij zei met stijgende verontrusting mijn beweringen te hebben gelezen. Daarna spendeerde hij de rest van zijn antwoord om aan te geven dat scheidslijnen moeilijk lagen. Ik vond dat betoog weinig bevredigend, maar was al erg verguld dat hij überhaupt had geantwoord. Doorzeuren had geen zin.

Dan Brown en de verleiding van het onbewijsbare
Bij het lezen van Het verloren symbool van Dan Brown is me de link met Davidson en Rademaker in eerste instantie ontgaan. De piramide van Cheops met daarboven het Alziend oog op het grootzegel van de VS is voor Rademaker het bewijs voor de verspreiding van stammen tot in Amerika. Bij Rademaker is het een detail in zijn boek dat me na 50 jaar niet is bijgebleven. Nu is het detail frappant. In het boek van Brown hollen de hoofdpersonen in Washington rond met een pakketje met een kleine replica van afgeplatte piramide van Cheops en is het ontbrekende stukje cruciaal om het geheim te ontsluieren. Zoals Davidson verkoopt Brown de symboliek als wetenschap en door de echtheid van zijn bronnen te benadrukken suggereert hij ware en diepe geheimen. Nogal humorloos en onzinnig. Ik heb nu nog wat recensies nagelezen en afgezien van een enkele positieve, waren die vernietigend. Het boek is een herhaling van de Da Vinci Code. De plaats van handeling bestaat, maar zelfs de andere figuren in dit boek komen in een zelfde combinatie voor als in de Da Vinci Code.
Als verstrooiing prima, maar je moet niet je verstrooiing te serieus gaan nemen. Merietje is er gevoelig voor en met haar velen ben ik bang. Tijdens mijn studietijd verweten mijn vriendin en de jongens die achter haar aan zaten mij al een beperkt denkraam. Ze kletste graag “dieper” met die vrienden en ik reed haar zelfs naar haar afspraakjes. Hoe gek kan je zijn? Nu, 50 jaar later, is Immanuel Kant mijn filosoof. Na Kant kan niemand meer serieus “weten” wat nog slechts te “geloven” valt. (B. 15 aug 2019)

Horror, Russen en de Nederlandse boekenlijst 6

De belangstelling voor geschiedenis, de Oude Grieken en Romeinen verliet me mijn hele schooltijd niet meer. Daarnaast zie ik veel Dostojewski staan, en heel belangrijk Edgar Allan Poe’s Fantastische vertellingen. Het is de enige schrijver van griezelverhalen die ik de moeite waard heb gevonden. In mijn studententijd was er een kleine Britse filmmaatschappij die de verhalen van Poe verfilmde. Low budgetfilms, maar meer dan geweldig met onder andere Vincent Price en Peter Lorre. Ik heb zeer genoten van die films. Horror met herkenbare decors, een vleug van gekkigheid en humor. Een scène: Price en Lorre gaan een doodskist openen in een kelder met veel spinrag. Het kleed dat erop ligt vouwen ze samen op zoals twee vrouwen dat doen die kleden uitkloppen. Keurig gevouwen gooien ze daarna het kleed achteloos op de stoffige grond.

In mijn middelbare schooltijd draaiden Romeinse spektakelfilms, toneelstukken van Shakespeare en speelde in de Schouwburg in Den Haag Coen Flink in onder andere Hamlet. Ik kocht een pil van een boek met de verzamelde werken van Shakespeare, in het Engels natuurlijk, vertalingen waren er toen niet, afgezien van een enkel stuk. Ik was onder de indruk van de film Richard III met Sir Laurence Olivier in de hoofdrol. Probeerde het toneelstuk te lezen, ik meende dat het zien van de film wel zou helpen. Maar nee, geen doorkomen aan. Heb nu wel de verzamelde werken in vertaling en dat is toch wel genieten (maar wel een halve eeuw te laat).
Edgar Allan Poe           Fantastische vertellingen
W. Shakespeare            The complete works

De bovenste plank is niet helemaal betrouwbaar wat mijn middelbare school betreft, want Joseph Conrad heb ik later gelezen. Maar zeker ben ik over Prisma boekjes als vervolg op Dumas en Hugo.
G.P. Gooch       Lodewijk XV het verval van een monarchie
Duff Cooper     Talleyrand

De Russen komen in beeld. Russische verhalen en Russische misdaadverhalen
F.M. Dostojewski         De idioot
F.M. Dostojewski         Schuld en boete
Echt geweldig en niet overtroffen vind ik
Nicolai Gogol               Dode zielen (nog niet zo lang geleden gedeeltelijk herlezen.).
De verplichte literatuur van school is een lacune. Ik had er weinig belangstelling voor. Op mijn eindexamen klaagde ik over de vele streekromans, een betoog dat ik nu niet meer met dezelfde verve zou herhalen. Toen vond ik een streekroman meer dan genoeg en het verplichte aantal overdreven. Ik gaf ook aan wat ik daarvoor in de plaats zou willen. Ik had een tien op mijn eindlijst. (B.16 aug 2019)